Architectuur /   |   30 juli 2018

De Zwitserse methode – vernieuwing of verandering?

Avatar foto Bas Baumann

Als architect ben ik vaak betrokken bij vernieuwingstrajecten. Dit varieert van kleine ingrepen in een onderdeel van de informatievoorziening tot omvangrijke, complexe trajecten voor (een groot deel van) de totale informatievoorziening. Wat mij daarbij opvalt is dat klanten vaak geneigd zijn om een vernieuwing te benaderen als een vervanging. Dit is prima voor de kleine ingrepen als er geen proces en/of efficiency verbetering nodig is, de manier van werken hetzelfde blijft en de totale kosten om de diensten te leveren geaccepteerd worden. Maar gek genoeg worden ook omvangrijke trajecten benaderd als een vervanging, en dat vind ik een gemiste kans!

Gemiste kansen

Door een omvangrijk traject als vervanging te behandelen mis je kansen om:

  • anders, efficiënter, effectiever, ja zelfs leuker te werken
  • nieuwe (modernere, wederom toekomst vaste) technologieën in te zetten
  • goedkopere productie-/licentievormen aan te gaan zoals bij IaaS, PaaS en SaaS
  • en natuurlijk alle combinaties van de bovenstaande punten.

Oorzaken voor deze benaderwijze zijn doorgaans een of meer van de volgende situaties:

  • er wordt te veel vanuit de bestaande situatie gedacht (tunnelvisie)
  • men zit vast in zijn comfort zone en wil niet “out of the box” denken
  • weinig vertrouwen in de eigen verandercapaciteit en angst voor het onbekende
  • het ontbreken van vreemde ogen of juist last van het “not invented here” syndroom.

De Zwitserse methode

Om organisaties te helpen tóch over veranderingen te willen nadenken zet ik wel eens “de Zwitserse methode” in. Nog nooit van “de Zwitserse methode” gehoord? Dat is niet zo verrassend, want het is eigenlijk een aanpak voor een haardvuur! In Zwitserland is er onderzoek gedaan naar de beste en milieuvriendelijkste manier om een houtkachel aan te steken en te laten branden. Deze manier is de ‘Zwitserse methode’ gaan heten, ook bekend als de ‘omgekeerde methode’. Het bijzondere zit hem in het feit dat het vuur van boven naar beneden brand in plaats van beneden naar boven. Er zitten allerhande vernuftige redenen achter waarom dit beter werkt, maar daar gaat het hier nu niet om. Het gaat erom dat een organisatie inziet dat anders ook goed (soms zelfs beter) kan zijn.

Hoe werkt het?

Vraag de groep uit te leggen hoe zij een haardvuur zouden opbouwen en aansteken. Bijna altijd zal dit op de traditionele wijze gebeuren met een kampvuur opstelling van houtblokken en daaronder aanmaakhoutjes  en proppen krantenpapier die aangestoken worden. Vervolgens moet er veel geblazen worden en regelmatig nieuwe aanmaakhoutjes toegevoegd worden om het vuur aan te houden. Uiteindelijk slaat het aan, maar bijna nooit echt goed, het smeult vaak meer dan dat het brand.

Leg vervolgens “de Zwitserse methode” uit. Deze kun je het beste vergelijken met een brandende kaars. Deze brandt ook van boven naar beneden. Dit gaat als volgt:

  1. Vul de bodem met grote stukken hout en bouw daarop een toren uit meerdere lagen met steeds kleinere stukken hout. Maak de bovenkant af met aanmaakhout (in de lengte en breedte)
  2. Leg op de laag aanmaakhout een aanmaakblokje en steek deze aan
  3. Het vuur brand meteen en zal gestaag (én volledig) van boven naar beneden doorbranden zonder verdere tussenkomst.

Op YouTube zijn talloze filmpjes hierover te vinden. Gebruik er eentje om het bewijs te leveren. Grote kans dat de groep nu wél openstaat om na te denken over vernieuwen in plaats van vervangen!

En mocht dit verhaal je niet verder helpen bij het uitoefenen van je rol als architect, je hebt in ieder geval de “Zwitserse methode” geleerd voor een haard-/kampvuur waarmee je gegarandeerd vrienden en familie zult verassen 😊.

Bespreek de mogelijkheden
3